De troubadour
De troubadour van de stad,
in een godvergeten gat,
waarin iedereen de waarheid vergat.
Hij was niet meer grappig,
maar hij bleef wel heel nieuwsgierig,
omdat de troubadour was nu éénmaal gelovig.
En elke dag was hij aan het lachen,
terwijl de vergeten stad,
hem altijd waren aan het uitlachen.
Maar hij was diegene die voor het universum bad!
En dat universum,
gaf hem in een tijd van mum,
een goed verdiende pluim.
Samen met een unicum.
Als hij levenslang al lachend bleef stampen op de drum.
Ging hij na zijn dood naar een continuüm,
van het universum,
en daar kreeg hij het maximum.
Hij was op het goede pad,
het heelal lachte hem toe,
En elke noot schreef hij op in het klad.
En hij was nooit echt levensmoe,
want Hij Was en bleef gewoon te goed.
En na z'n tijd in het heelal,
waar hij behandeld werd als een royal.
Keerde hij terug op aarde als een goeroe,
en dat was vanaf dan een heel werelds gedoe.