Dat zwart oogt
							ik heb het woud gehoord
niet alleen zijn buitenkant
in het ritselen van bladeren
maar de oertaal van de vaderen
de krak waarmee hij
zijn jarenlange spanning
laat vieren in hervinden
van evenwicht en macht
het ven gezien dat zwart oogt
bij een helder blauwe lucht
en doodstil kleine bellen gas
aan de spiegel laat ontsnappen
bomen praten in het
meervoud van soorten 
door elkaar in hun reiken 
naar licht voortdurend te raken
nog stillen wortels in het 
ondergronds communiceren
zij netweken vruchtbare tijd
groeien het woud naar eeuwigheid