wind schoonde  
de noordoosterhoek 
droogde overtollig vocht 
in scherpend zicht 
winter helderde 
hoog in het diepe blauw 
waar kou nog  
amper condenseerde 
het wit van wolkjes 
verdween en in de  
legitieme uitstraling 
verscheen de eerste vorst 
hij ijsde zijn  
doorzichtigheid 
dicht bij de grond waar  
dauw zijn druppels vond 
nu kraakt en krast 
het als een lieve lust 
in de ochtendmist van 
de grote mensen stap