nog is de tijd
niet opgeschud
als een kudde
kamelen stof
opwerpend het
rit aanneemt
een plaatje
is de uitloop
in het hitte 
zinderend puin
dat zich al bijna
begraven weet
donkere ogen
in een gebronsd
gezicht beschouwen
deze vitaliteit in
evenwicht met de  
saaie toeristen rit
woorden dragen
nooit venijn 
als gebaren al 
voldoende zijn in
een eeuwenlange 
zand dragende wind
toen je als kind 
de tijd had gemist
en jij je voor de
eerste en laatste 
keer in de duinen 
totaal verloren wist