Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Een vleugje thermiek
ik heb je vleugels gezien
in een hemels blauwe vlucht
tegen de wit koude lucht
met randjes rood
gaf jij je bloot
na het moeizame ontwaken
waarin jij eerst
het gewiekte stel warm
en luchtwaardig moest maken
een eerste stijgen
om in de opkomende zon
al een vleugje thermiek te krijgen
ik zag je gaan
de ultieme vrijheid tegemoet
blij dwarrelend in de ochtendgloed
De schaduw van je rug
lang is leven
in lieflijke zachtheid
bij me gebleven
maar soms ontbreken
er momenten in fragmenten
die ik niet volgen kan
je zwaaide en draaide
in de schaduw van je rug
kwamen mijn tranen
het was geen afscheid
slechts een groet dat gebaar
maakte mij intens bedroefd
als ik de stralende intensiteit
van kind en jeugd ontmoet
is ingetogenheid mijn groet
maar mijn toegenegen aai
zit vol onzekerheid en angst
over de morgen van dit land
ik wil rust om dit alles
in een herbeleven nog
mijn stukje warmte mee te geven
Knap oud
zij jaagt
op wrakhout en
ik ben de klos
knoestig
en knap oud
verweerde kop
de sleet zit
stevig in botten
en gewrichten
zij jut
en struint al
van huis uit
ik spoelde aan
op onbekende kust
ben nu haar buit
Gepaste munt
er zijn van die dagen
die meer vragen
dan dat je geven kunt
loopt altijd achter
met het betalen
van gepaste munt
ondanks alle zorgen
kom je nooit uit met energie
voor vandaag en morgen
de dip komt snel in zicht
als de bodem van de put
niets anders geeft dan prut
totdat ik jou weer hoor en zie
dan valt alle moeheid van me af
ben ik samen met mijn lieve schat
Bloemen van de wind
ik wist
bloemen van de wind
te flitsen voor ze verwaaiden
zij bloeien
totaal onverwacht
aan een buiige hemel
kleuren hun spanning
in moment van ontlading
vrijheid vertakt tot de aarding
altijd volgt applaus
na deze machtige apotheose
vastgelegd in meerdere poses
nog waait de wind
maar het bloeien is over
tot schik van het kind
Mijn vrije wil
ik schuif wolken uit elkaar
verwacht blauwe lucht
maar niets is minder waar
als schillen lijken zij me te omgeven
worden minder rafelig
compacter in bescherming van het leven
wil het ruimtelijk perspectief bereiken
door steeds hogere dimensies te raken
maar de kern blijft over ontsnappingen waken
zo zweef ik tussen vrijheid en gebondenheid
om door het bestaan uiteengereten te worden
zo dat er van mijn vrije wil niets overblijft
Magie van brandend ijs
waar hemel
zijn gezichten lacht
in pure liefde en paradijs
word ik geraffineerd
verleid door hel met
zijn magie van brandend ijs
ben in het geniep
de poorten gepasseerd
veel zondigen is zo geleerd
geen carrousel van
stille tranen en verdriet
kettingen en cellen zijn er niet
ook hier is overleven troef
saters lachen enkel om
de streken van de grootste boef
de smidse loeit
en werkt dag en nacht
om gerechtigheid te schonen
alleen de norm
en waarden zijn verkeerd
daar moet ik nog over dromen
Letterpret
In het avondlicht
verzamelen zij
zich
ze hopen op...
unieke woorden
voor een gedicht
dat ergens al
in de schemer ligt
- verborgen -
puur
ongeschminkt
over- leven
dood
bedrog en liefde
tot alles
op zijn plaats
valt
en hij- zij voelt zich
een dichter
Al licht gebogen
lente heeft
de boom getuigd
met schitterend blad
breed vertakt
staat zij te pronken
een monument van kracht
toch is de stam
al licht gebogen
als dank door vriend de wind
buigen als een kind
gaat beter in de jeugd
als souplesse het nog wint
er zijn geen
breuken vastgesteld
jij wordt weer mijn zomer held
Pril van de lente
zij fladderen om me heen
pril van de lente
maar ik kan ze niet vangen
in vorm en kleur
is ieder uniek dus
achter elkaar lopen ze niet
ik puzzel niet meer
heb ze vrij laten gaan
ze dartelen achter me aan
vliegen tot een wolkje bijeen
als de eerste rust in het licht
vloeien zij samen tot dit gedicht
Als een magneet
het was die straat
dat huis
als een magneet
trok het mijn aandacht
de bewoners
waren slechts passanten
op doorreis voor even
op zoek naar het leven
de tuin verwilderd
ooit gesnoeid door
ondeskundigheid van
mensen zonder tijd
de voordeur opende
in kraak en braakte
altijd lieden uit op hun
vlucht naar frisse lucht
honden meden de entree
keken onrustig naar
hun baas en namen
de staart tussen de benen mee
het was een doorgangshuis
op de kruising van aardstralen
in verkeerde energieën voelden
de bewoners zich nooit thuis
Warmt ijs met koele ogen
jij bent bedrogen
gevlogen zijn emoties
agressie vol gevoel
lijkt je enig levensdoel
ik heb je hand genomen
in ontdooien zijn
schuchter de eerste
woorden gekomen
over uitglijders
kou en kilte in
een theatraal leven
van nooit om elkaar geven
nu warm je ijs
met koele ogen
langzaam smelt in
tranen woede weg
komt klaarheid
met een nieuw besef
je lach is eerder lente
dan ik ooit had verwacht
Een gedurfde flirt
je bent geen ballerina
toch spitz je aardig
op de hoge hak
met een charmante pas
in sierlijk bewegen
weet jij je met mooie
mensen te omgeven
zonder elitair te zijn
juist in het verfijnde
tussen oog en hand
schep jij met ieder
een persoonlijke band
een gedurfde flirt
maakt het gezelschap
tot een vrolijk stel
spanning stijgt ten top
de handkus
in een lief gebaar
van afscheid nemen maar
ogen lichten vertrouwelijk op
De wereld van hiernaast
jij was geen droom
ik voelde je hand
warm en droog
zag je vingers
sierlijk en lang
zoekend niet bang
zij vroegen
in openen contact
de huid nodigde zacht uit
maar jij
wilde niet op
mijn netvlies verschijnen
ik wist de klik van
voor eeuwig verbonden
lijf en gezicht ongeschonden
tot jij verdween
in de wereld van hiernaast
je hand zwaaiend zonder haast
Liefde als taal
ik probeer de talen
te verstaan van allen
die hier langs zijn gegaan
met hoop en vertrouwen
hebben zij hun gebed
in fluisterende stilte gezegd
pilaren aangeraakt
met warme handen
hun wensen kenbaar gemaakt
de stenen zijn hard
maar glanzen zacht in dialoog
met duizenden kaarsen
zij kennen de ogen
in donkere gezichten die
vol verwachting even oplichten
de klanken emotioneel
maar in hun gebeden aan god
is liefde als taal universeel
Het kind in mij en het vrouw zijn
Het kind in mij is nog niet verdwenen
het zit nog te diep
het vrouw zijn is nog te ver weg
ik zou het graag van iemand willen lenen
Het kind in mij is nog nooit weggeweest
het is er steeds gebleven
vrouw zijn, ik weet niet hoe dat moet
ik ken het niet in dit huidig leven
Het kind in mij, wou nooit weggaan
ik heb me er steeds tegen verzet
het vrouw in mij bleef altijd achter
want ik wou het niet
iets waar niet moest worden op gelet
Het kind in mij is er nog altijd
ik kan het niet uit mijn leven schrappen
nooit heb ik vrouw willen worden
maar ik kon mijn lichaam niet tegenhouden
ik ben vrouw, maar tegelijkertijd een kind
Pappa en ik
jij leeft van de wind
danst door de schepping
als paradijselijk kind
bloeit naar het licht
open en gaaf
met kleur op je gezicht
vangt met stralende ogen
zijn warmte die koestert
in een liefdevol omarmen
zon door de ramen
intens gelukkig de mantra
pappa en ik eindelijk samen
In vaag mineur
de lijnen
in je gezicht
laten je leven lezen
de tijd
heeft ze niet getekend
wel jouw boek gevuld
met jaren
waarvan de letters
plezierig zijn gekruld
of korte hoofdstukken
die vaak eindigen
in vaag mineur
naast periodieken
vol daadkracht
zonder oeverloos gezeur
je ogen schrijven
weinig meer
de inkt lijkt bijna op
maar als je lacht
spreken jouw lijnen
nog steeds hun warme kracht
Die lichtvoetig dansen
sprookjes lijken alleen nog
te leven in oudere geesten terwijl
de decors hetzelfde zijn gebleven
donkere delen van het bos
hoog struikgewas met open plek
het vijvertje met oevers mos
sterren en een volle maan
fee en elven die lichtvoetig dansen
de droomprins op het witte paard
maar de kinderen zijn los gegaan
in stemmen die relaties kwekken
met vrienden uit hun digitale sfeer
nooit hebben zij natuur geëigend
beloftes van de zwarte grond gevoeld
verhalen van de wind gehoord
de kaders zijn verschraald
door gebrek aan referenties
hun fantasie is in de kiem gesmoord
In een verloren glans
ik heb nog potten verf staan
maar de penselen zijn bejaard
stoffig kaal en afgesleten
kunnen zij geen vorm meer geven
aan mijn voorgenomen ideaal
waar vroeger met joyeuze zwier
en snelle streken op het linnen
creaties kwamen en weer gingen
uit een licht en speels palet
schuif ik nu met mes wat dikke lijnen
mijn kleuren donkeren
bewegen in een vaag ballet
houterig zijn de figuren neergezet
in een verloren glans
vermoeid door deze laatste kans
het vonkt niet meer
in traagheid die
toch nog respect afdwingt
een lieve lach licht warm op
terug is de eenvoud van het kind