Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Dreigt de strop
steeds vaker
strakten wolken
hun rafelige randen
donkerden kleuren
humeuren van
de bezige mens
waar geleidelijkheid
de natuur ruimte
en tijd gaf joegen
veranderingen elkaar
in rap tempo op zonder
noodzakelijke rust
ook gebrek aan
bezinning ontwricht
in evolutionair opzicht
de synchronie en leidt
onherroepelijk naar
chaos en insufficiëntie
reserves raken op
misgrepen nemen toe
keuzes worden beperkt
waar aantallen en behoeften
domineren dreigt voor
de beschaving de strop
Mijn apocalyptische zucht
ik zie je
in het landschap
opgaan als jij
buiten loopt
met een lach
op je gezicht
als het licht
zich concentreert
op jouw komst
openen zij hun
bloemen in de verte
en rechten de stelen
om tussen velen
jou beter te zien in
minieme bewegingen
schoonheid details
die alleen de insider ziet
als wonder van de natuur
stille communicatie
tussen natuur en mens
in prachtige bloemenpracht
maar ook in het zacht
raken van de wind aan
de wolkfiguren die
spelen met stralend licht
van de warme zon in het
blauw van de lucht
begeleidt door mijn
apocalyptische zucht dat
dit vergaat en verbrand
Hartverscheurend
nog heeft
de kou
haar hart
niet bereikt
in een lijf
vol verzet
waar gebed
heeft gefaald
afgeschaald
voorbij het
minimum
met uitzicht
op nooit maar
ondertussen
komen reserves
de bodem tegen
nog kijken ogen
hun heldere blik
zeg jij gaat niet
gebeuren maar
kou is het venijn
dicht bij je ziel
is jouw verdriet
hartverscheurend
Het incomplete nog gist
Zij liet mij
Uit alle hoeken
Van de kamer
Zichzelf zien
Lichtte op
Met figuur
Gezicht en
Voorkomen
In complimenten
Aan de genen
Van haar ouders
Het reproductieve
Gen lijkt in haar
Vingers te hebben
Gezeten of zouden
Resultaten de
Fundamenten
Kunnen zijn voor
De grote zoektocht
Naar zichzelf
Die blijkbaar nog
Niet is afgerond
vol verbazing
Zie Ik hoe haar
Ontdekkingen
Eigenschappen die
Anders onderbelicht
Waren gebleven
Nu het beeld
Completeren uit
Het gevoel van
Gemis waar het
Incomplete nog gist
Pas in de totaal
Versie springt het
Persoonlijke er uit
met lach en ogen de
warme kleur van
haar en huid in
welgevallen poses
waar op de voorgrond
commercie spreekt
tekenen lijnen haar
liefelijke fotoreeks
Gelanden
soms was er
die stilte in
een onverklaarbaar
niets zeggen
terwijl de woorden
in de lucht hingen
vol betekenis
voor wie het wist
geladen met wat
lichte dreiging
van ongenoegen
door elkaar niet
goed te verstaan in
een ongeordend
patroon van uiterst
vreemde voorvallen
juist in de tal van
fijngevoeligheden
konden wij bij elkaar
zaken kwijt zonder
de grote klok waarvan
al was bewezen dat
die methode geen
oplossing zou geven
ook in harmonie
leek de balans stil
te staan en juist
in die tweestrijd was het
met die compromissen
snel gedaan viel alles in
duigen waarvoor ieders trots
eerder had boeten buigen
Er geen terug zal zijn
je keek me aan
ik zag dat jij besefte
wat mijn woorden
betekenden in de
wens van waarheid
die vlamde in angst
die wanhoop zuchtte
zonder zuurstof stikte
in verdwenen verten en
opgeloste horizonnen
die gedaan hadden met
leugens en goede wil
die niets meer om
handen zal krijgen
in een tijd waarin wij
nooit meer achterom
durven te kijken omdat
er geen terug zal zijn
Slaande ruzie
ik zag
het rollen
van ogen
vingers die
wringend
kraakten
begeleid door
kreten uit
mond en kaken
in de
oplaaiende
stampende
drift was het ikke
volledig zoek
toen agressie
procesgetrouw
de slaande ruzie
ging verstikken
het ging
om niks waar
stilte viel
won rust
terrein
kreeg gezond
verstand
langzaam weer
de overhand
Op hoge poten
zij heeft
de deur met
een ferme klap
gesloten is
daarna op hoge
poten weggelopen
de stortvloed
woorden lag nog
op het pad
alles wat
nog te zeggen
viel hebben wij
nu wel gehad
toch draaide
zij zich om op
de hoek voor
een dramatisch
laatste groet
de arm
hemelhoog
geheven vingers
wijd gespreid
ogen zwarter
in haar ongelijk
de buiging sloeg
emoties los die er nog
hingen in haar krop
Afwerend geheven
de vingers
waren wit
handen afwerend
geheven er was
geen achteruit
slechts de rug
tegen de muur
met wanhoop
in de ogen
maar diep van
binnen brandde
het vuur van
de vrijheid nog
dat nooit zal doven
dat energieën
genereerde uit
onbekende
plaatsen waarbij
agressie werd
omgezet in
warme liefde
die handen reikten
compassie gaf die
aan hen die de
kou van dood en
genegeerd zijn
aan den lijve
hebben beleefd
Het stukje eigen
heerlijk
dat gebaar
als jij iets
door de
vingers laat
glippen
niet gezien
onopgemerkt
een toeval
of gelukje
verloren in
kleine stukjes
je had het
nog net
en nu is het
verdwenen zoiets
doet nauwelijks
pijn maar
verlies is nooit fijn
het stukje eigen
dat jij verzamelde
maakte deel uit van
wat je bezat dat je
zelfvertrouwen gaf
er mankeerde jou
iets dat je vroeger
miste zonder
naam en gezicht
iets waar jij altijd
de vinger oplegde
Op te hoog vuur
haar blik
straalde
lichte schrik
in ogen die in
herkenning
de opschik van
fantasie als basis
weerkaatste
die ik beschreef
met de eerste
woorden waarbij
openbaarheid het
gegeven van ons
samen leven in
bestaan tussen
twee werelden
een onmogelijke
opgave is zonder
echt schizoïde
te zijn of dat
dreigen te
worden onder
een voortdurende
stresshemel
waar schrik
zijn blauwdruk
in de hersenen
projecteert is het
met zwart-wit
gedaan dan roert
chaos het aanbranden
op te hoog vuur
Heftige schrik
ik zag in
het donker
van je blik
angst en pijn
vooral heftige
schrik voor het
onverwacht
stilstaan na
gestaag vooruitgaan
ook volumineus
geluid na iel
hoge tonen
contrast
in alles of niets
een draai zonder
gepaai met geluk
dat maakt je kleine
kans nog eerder stuk
Meerstemmig
het is een
meerstemmig
donker sprekend
gezang dat
woorden
vergeet tranen
doen oplichten
die sporen trekken
over een huid
die gesloten
lijkt omdat
zij nog nooit
liefdevol blijkt
te zijn gekuist
waarvan de mond
alleen honger kent
in handen die
wroeten vingers
die zoeken naar het
meest eigen stuk
dat als geluk
wordt meegedragen
als er een dag
niet wordt geslagen
Mijn ogen
ik zeefde
het zwarte
bad uit
mijn ogen
waar wit
onder druk
protesterend
aanwezig was
nog manifest
in oncontroleerbare
bewegingen met
een flitsende
vlugheid die eigen
was aan het contrastvolle
spel van zwart en wit
De opstanding
ik heb je
voorzichtig
afgestoft
het dof
openbaarde
als eerste
een stukje lach
alsof ik nu
pas echt
de hemel zag
zacht en warm
begon schoonheid
te stralen
in het raken
van je ziel
nooit was
ons contact
zo intens geweest
een feest dat over
zeven hemelen
verspreid de
opstanding laat zien
naar een totaal
nieuwe aarde en
mensheid misschien
Papieren vonnissen
voorzichtig
rollen zij
door het stof met
onherkenbaar
gemaakte
gezichten
nog zijn de
ogen droog in
de grimas van
verleden tijd
alsof zij dit al
jaren wisten
waar berouw en
spijt nog altijd
geen handen
wensen te geven
dromen papieren
vonnissen
alles bepalend
zwart afgelakt
verwoestend in
dreigend gaan
dwars door hun leven
en namaakbestaan
Het quantuminternet
ik heb je
gezicht in
mijn handen
gelegd door
samen te
teleporteren op
het quantuminternet
in de al
vertegenwoordiging
zonder fysieke
beperking
visualiseren we
kosmosenergie
zonder verplaatsing
lieflijk omgeven met
verrukkelijke kreetjes
de basale schrik
van verdwijnen en
elders in het zelfde
momentum
te verschijnen
ook de grote
ogenverbazing
over het alom
aanwezig zijn
in tal van
hoedanigheden
zonder verplaatsing
jouw gezicht
in mijn handen
energie gevat
in verstrengeling
van diepste emotie
wolkjes atomen als
restanten van onze dromen
Tot grijs gebied
met vurige
ogen schepte jij
zwart weg achter
wit dat als bron
overliep en
tot grijsgebied
verkleurde
contrasten
vervaagden
en essenties
konden zonder
doorslaggevende
motieven niet
relevant meer zijn
het was pijn
die dorstte
naar licht om
de scherpte niet
meer te voelen
van het geluid uit
duizenden kelen
Depersonalisatie
ik zag je gaan
een witte vlek
tegen het
donker zwart
wolkendek en
keek je aan
de bui ontlaadde
met alles van
zijn gade nog
bleef je staan
er was geen afstand
in depersonalisatie
waar dimensies
normaal waren
vervloeiden wij
in een gebeuren
de buitenwereld
spaakte in eigen wiel
meteen vervielen
de specialistische
zintuigen tot data
in eenvoudige impulsen
die tijd en eeuwigheid als
randvoorwaarden vulden
Het doolhof
ik hoorde
je lach langs
de lichtgroene
heggen fluisteren
op de vlagen
van wind en
soms zag ik
het zwart grijze
haar van een
schim verderop
daar zat ik
weggedoken
zwaar ademend
met kloppend hart
oren en ogen
wagenwijd open
om jou te traceren
in het doolhof
waarin wij echt
verdwaald waren
maar jij zweeg
ik keek naar
opvliegende
vogels in
onrustige stukjes
natuur die
mogelijk op jou
reageerden en zo
ageerden tegen hun
verstoring van rust
ik wachtte dacht
de vrouwelijke
nieuwsgierigheid
ging winnen door
het verlies van
aandacht als prooi
maar haar mooi
niet verschijnen
deed die illusie
allengs verdwijnen