Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Gewelfhoge pilaren
ongemerkt
polariseerde
haast en stress
tot ongecontroleerd
agressief gedrag
het duurde tijden
voordat naweeën
en stemmingen hun
delicate remmingen
onder controle hadden
wij zijn toen gaan
kerken met gezang
kaarsen walmend stil
genietend zingen op
eeuwenoude zerken
mantra's van gebed
in al zijn opstijgingen
langs gewelfhoge pilaren
bekleed met heiligen
die hun wonderen baren
gewijde stilte
in gods flakkerende
schemering waar lucht
nog danst in een grijze
wierook kringeling
In ontmoetende blik
ik zag hoe jij straalde
wist hoe je wangen
het warme rood
uit je hart haalde in
het bloeien van je ziel
altijd sprankelden al
je ogen het was
hun gift om ieder
alle goeds te beloven
in ontmoetende blik
jij had niet zomaar
een gezicht door het
curiosum van extremen
waar liefde en het gemene
dezelfde genen deelden
juist in het
bewegen lieten
alle tegenstellingen zich
zien in een expo van warm
onthaal met armen en handen
jij raakte de
tederste snaren door
samen de wereld te
benaderen met een
proloog van hart en ziel
Een godin
ik wist dat jij
kon vliegen
kleine stukjes
omhoog en
soms vooruit
dat het leek alsof
jij verder schoof
ik heb de grootste
twijfels als ik jou
zo bezig zie er
gebeuren te vaak
vreemde zaken
en erover liegen
kan jij niet
woorden als magie
en mystiek krijgen
in jouw ogen
steeds een andere
lading mee in vooral
door mij niet goed
begrepen zinnen
diep van binnen
voel jij bij mij
aan als een godin
hoe jij met handen
en armen wiekt
geeft mij geen angst
normaal is anders toch
Kantelpunten
nog zijn wij
steeds voor
het leven gevlucht
als de lucht
te dichtbij kwam
gingen wij terug in
ons autistisch ritme
ver van creativiteit
en je laten verrassen
wij verafgoodde
liefde die ons
ten deel was gevallen
maar hebben haar
geen huis en haard
gegund omdat wij de
kunst van bestaan in
onvoorwaardelijk gaan nog
niet bij ons vonden passen
op kantelpunten
van de tijd was ik
nog niet klaar met
mijn innerlijke strijd
om alles op te geven het
deficit van mijn vroeger
leven te nemen maar jou
heb ik alle liefde gegeven
Het regenbooglicht
kleine drupjes
regen bewegen
langs je wimpers
voorzichtig
glijdend op je
wang en neus
waar glinster
zijn spoor trekt is
huid niet ontdekt
nog boffen
voorhoofd en ogen
met eigen bogen
boven deze
kleine watervallen
strepen wenkbrauwen
een lichtende zon
kaatst kleuren
naar overal
pas als jij de
haren schudt groepeert
zich het regenbooglicht
Onherkenbaar wit
ik stapte maar
kwam niet vooruit
zwoegend ging
mijn adem en de
armen wiekten
in een poging
tot balans
afgronden
gaapten hun
donkere gaten
met overhangend
talud benen trilden
en sprankjes hoop
waren vervlogen
ooit gingen wij
met zon de
ochtend in het
vredige ontwaken
op paden die wij
zelfs nog mochten
smaken in alle rust
de omslag kwam
met wind en regen
boven sneeuwde het
zo dat paden zich in
onherkenbaar wit
hulden en wij hulpeloos
belden zonder bereik
warmtesensoren
hebben ons gevonden
in een kleine grot
waarbij wij elkaar
in adem vonden
vlakbij dat grote
met angst gevulde gat
In koude huiver
ik voelde
hoe zon met
warme vingers
mijn huid raakte
in een overvloed
van helder licht
had mijn
ogen gesloten
nog kwamen zij
binnengeslopen
uit blauwwitte lucht
met kilometers zicht
jij was meer
van de contrasten
alleen op het strand
zonder andere gasten
met koel gefluister van
golven in koude huiver
geen intens
genieten van
levensenergie wel
actie en reactie in het
overweldigende spel
dat zand laat stranden
wij hebben onze
ziel verpand aan het
wandelen langs de rand
van de kleurrijke
horizon die zich zacht
aan onze voeten vlijt
Zwarte nacht
ik wilde steeds
je blik vangen
maar jouw ogen
zagen geen verlangen
zij flitsten met
humor en lach door
het media paradijs
dat voor haar lag
heb je hand
even vastgehouden
maar zij waren nodig
om spirit op te bouwen
theatraal past niet
in verhevenheid
als warmte uit het hart
zo tussen woorden glijdt
jij hebt hen
geestdriftig gekregen
om samen met de
jeugd verder te leven
ondanks alle offers
die moeten worden
gebracht is dit de enige
weg uit deze zwarte nacht
Geen glas
wij spiegelden
geen glas
bekeken enkel
hoe alles
uit andere
tijden was
je vlamde
toen ik uit jouw
schaduw trad
verblindde mij met
schoonheid die
je vroeger had
nog spelen
licht en donker
hun afwisselend
spel ooit zijn wij
geboren maar zijn
wij nu onszelf nog wel
Einndeloze passie
het was
jouw macht
de donkere
schemering
van de nacht
waarin raken
gevoelige openingen
bleken te maken
waar privé
nog heilig
lijkt en
onschendbaarheid
het privilege
van ongenaakbaar
aan het verliezen
is van genieten
waar donker
nog een oogje
dicht knijpt om
het laatste licht
in sterren te zien
brengt spanning
vertes van samen
eindelijk dichterbij
juist daar
waar handen
vingers krijgen
om in zachte
streling actie en
reactie te peilen
heeft liefde de
uiteindelijke regie
er was geen
aanval en
verdediging
wel de pure
bewondering
van zoveel
schoonheid in
eindeloze passie
Speelde genie
ik zag
het pad
voorbijgaan
in passerende
bomen en struiken
het hoge buiten
ving blauw met
snelle wolken
in een dunbevolkt
firmament
boven het ruisen
van de wind
hoorde ik de echo
van jouw hakken
in gelijkmatigheid
de mantra van
beweging had
zijn eigen melodie
in het kraken van
takjes speelde genie
in een magische
verbondenheid
hoorde wij het bos
voelden het samen
van vele entiteiten
wisten ons
opgenomen in
de paradijselijke
levensenergieën van
het eeuwig groene mos
De rode mond
ik had een
armvol zwaaien
al ten afscheid
vastgelegd in voorbij
je lach en
lichte huppelpas
pasten daar
naadloos bij
zo was er ook
het glas met de
rode mond die
jouw lippen had
dat altijd
halfvol en jij
slechts lichtjes
aangeschoten was
nog is er het
geroezemoes van
lieve vrienden
onder elkaar
sprekende ogen en
de totale eigenheid
van iedere emotie
in lichaamstaal
ik heb ze verzameld
de karakteristieken
van lichaam en geest die
jij mij hebt geschonken
in de stilte van
ons intieme leven
heb jij in stukjes ziel
ook jezelf gegeven
Het zomerbed
stil groeiden
de bloemen
onder mijn
penseel tot
hun kleuren
eindelijk zacht
begonnen te spreken
niet zomaar een
contact maar in
een vaas gezet
na met de hand
geplukt te zijn
uit het zomerbed
van wilde bloemen
keurig opgezet
geschikt naar lengte
vorm en kleur
een kunstwerkje
als voorspel dat
in verf een hoorspel
door geur gaat worden
Esoterie vleugde vaag
ik had
de letters
opgeschreven
maar ik kon
woorden in
de zinnen niet
meer lezen
zij waren voor
mij wereldvreemd
keek om
mij heen maar
kon niets benoemen
met de ervaring
die wij deelden
iets dat tijd en
ook volume had er
was niets menselijks in
alles wat ik rondom zag
ik was mijn
entiteiten kwijt
er spiegelde slechts
oneindigheid
geen universele
begrenzing of de
volheid van materie
alleen esoterie vleugde
vaag dat ik er was
Ik ben de nieuwe dag
Dan staar ik uit mijn raam te bedenken,
waar begin ik eigenlijk aan?
De lucht die steeds paarser doet lijken
en wolken die hun zicht verkleinen
Ik zou eigenlijk met hun mee willen gaan.
Ik zou willen verschijnen in de nacht
want donker en onzichtbaar is veilig
en verleidelijk voor wie niet meer kan.
Het licht zou verdwalen en daarbij de hoop
Maar als ik mij aan de nacht zou geven
wie begint er dan de nieuwe dag?
Ik kijk weer uit mijn raam en besef
Door mij begint de start van
hoe ik voel, hoe ik handel, hoe ik denk.
En dat ik gewoon een mens ben
die van de dag,
niet de nacht kan maken.
Vingertip veeg
zacht gleed ik
altijd langs je
in een miniem
contact wisselden
we alle info uit
op ons pad
in een vingertip
veeg wist jij je
gekleed met mijn
stemming en humeuren
jouw lach opende
vaak alle deuren
vaak mocht ik
je schaduw volgen
waardoor jij op
een warme dag
verkoelende wind
aan jouw zijde had
het spannendst
bleef de nacht die
geen schaduw bracht
maar een licht touché
van warm en koud in het
intieme spel voor twee
Uiterst ijle hoogte
je regenboogde
kleurde druppels
van horizon naar
hoog verdween in
het donker van de
bui waar wolken
nog net raakten
sissend viel
kou op de nog
warme grond
vernevelde tot mist
trok op in flarden
die scheurden door
de vlagende wind
later drogend
op zijn reis naar
uiterst ijle hoogte
tot in lengte van
dagen zullen alle
druppels dezelfde
route gaan maken
Windkracht dertien
ze wuiven niet
zwaar zwiept
het riet onder
stuwend code geel
ze buigen
blijven heel
in een weerloos
golvend striemen
nog kanten zij
de rechte sloten
en het open
waterwingebied
er is geen angst
handen zijn nog
niet gesloten de
storm duurt niet lang
toch nevelt regen
nog wat vage
herinneringen tegen
de beslagen ruit
toen kwam ook
het water en hield
windkracht dertien
het drie dagen uit
Midzomers orgie
ik zag je vingers
komen tussen
geurende bloemen
in de volkleuren wei
wij waren toen
nog groener dan
onze dromen
toch zomerden wij
wij triode met
zon als koesterend
speelkameraad
zij scheen zo heerlijk
en hij straalde maar
daar waar wij ons
samen overgaven aan
midzomers orgie
getint terugkijkend
gloeiden wij nog na
hadden elkaar
de meest intieme
gedachten in blikken
gegeven die ons tot
heden zijn bijgebleven
Dit fluwelig samenspel
je lachte
ik zag de diepte
van je hart
in de rode kleur
van warme liefde
je was apart
onvergelijkbaar
met een ander
ook in de talen
die jij sprak
zij hebben al
levenslang een
andere verpakking
gehad in het samen
genieten van de inhoud
jouw syntaxis
was universeel
woorden zongen
melodieus hun
betekenis van ver
waar ogen en
handen dit fluwelig
samenspel regisseerden
schitterden de klanken
in jouw setting juwelig

