Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Jouw shine
je krulde
verguldde met
schoonheid
de mooiste bogen
die jij met liefde tot
kunst wilde dopen
jouw shine
zorgde voor
kleur vorm
en weerkaatsing
in een volmaakt
spiegelend bewegen
in de eenheid
van leven met
geven en nemen
ben jij een groter
monument dan
ik ooit heb gekend
Het extravagante
ik heb je stilte
uitgepakt een lach
en wat verdwaasde
blikken een haardos
zonder grote klitten
ledematen die hun
onbalans bewijzen
door de grote ruimte
die ze bewegend eisen
de tierelantijntjes
zijn verdwenen
het extravagante
heeft zijn langste
tijd gehad net als
het sterk gekleurde
flamboyante dat
jij nu afspoelt in het
groot koudwaterbad
ik heb je afgedroogd
de afstand was door
stilte groot maar ik
zag de eerste woorden
die in je blikken
werden geboren
schuchter en bedeesd
fluisterde je zacht fijn dat
jij bent langs geweest
Het stilte carnaval
jij hebt mij
meegenomen naar
het stilte carnaval
dat ooit zal komen
met zijn duizend en
nog meer dromen
vol warmte en plezier
ingepakt staat het nu hier
de thema's zijn
nog actueel de
kleur en glans
schitteren als nieuw
en in een zacht
resoneren voel je
dat ze ieder hun eigen
energie genereren
in de optocht
zullen ook gaten
vallen waar gezichten
altijd hun lach lieten zien
daar is nu de herinnering
aan zoveel jaren samen
met hun namen in de
pronkstukken neergezet
Een volmaakt geheel
ik heb jouw
oogstrelende
kleuren al gezien
ja die zonder
pigmenten in
een eerste glans
van nano en energie
uit nieuwe elementen
zij spelen met
en in de atmosfeer
zoals ook wij delen
in en deel zijn aan
onze leefomgeving
sprankelen zij in
harmonie met een
totaal andere biosfeer
in ons nieuwe samen
zijn identiteiten gelijk
maar in verbinden
vullen zij elkaar aan
en versterken tal van
nieuw gegenereerde
krachten uit het
toekomstig perspectief
ik heb u lief
zoals ik van mezelf houd
is de nieuwe context
die de maatschappij
als cement gebruikt
om te lijmen wat
vroeger nooit paste
tot een volmaakt geheel
De zegen
In mijn bedje
vol zonnestralen
gevlochten uit
laagstaand licht
luister ik naar
winterse verhalen
uit een lang
verleden tijd toen
er nog rijm lag op
daken en herdertjes
bij nachten lagen
wij takken van de
kerstboom zaagden
voor het maken
van kransen in de
weken van advent
want ooit zijn wij
nog heiliger dan de
paus geweest was
het bezoek van een
geestelijke een
klein familiefeest
het waren de
jaren van het rijke
roomse leven waar
hiërarchie nog
belangrijker was
dan wat de priester
in zijn brevieren las
ieder de zegen kreeg
want met wijwater
werden de ergste
zonden weggeveegd
Winterse stramheid
zacht kleuren
de jaren die ik
In je ogen zie
de diepte van je lach
een huid vol
seizoenen waar
zomer nog bloeit en
oogst naar volrijp groeit
geen spoor van
winterse stramheid
van leden door kou
en gladheid van heden
je straalt een
vrolijk sportieve
ambiance die nog tot in
de late uurtjes kan dansen
klaar voor een echte
winter dit keer waarin
we schaatsen zonder eerst
een wak van 1,5 m te maken
Een nieuwe diepte
zij hebben
hoofd en handen
gescheiden
meten temperatuur
om koorts te bestrijden
een subtiel gegeven
dat verschil maakt
tussen dood en leven
waar de gevolgen van
besmetting zwaar wegen
zij zijn veranderd
minder open en de
spirit is verdwenen
wel is er in de lach een
nieuwe diepte verschenen
de motoriek kent
niet meer de geestdriftige
explosies van energie
maar neemt op de laatste
tree behoedzaamheid mee
ook in de samenzang
klinken de hoge tonen
minder lang terwijl
het brommen nooit meer
lijkt te verstommen
Nachtvorst
ik heb jouw
zwaaien begroet
met een extra klop
van mijn hart en
opgewonden warm bloed
alsof je lach
de loper uitrolde
waarop wij als
jong stel holden en
later liefjes dolden
jij waaierde
energie naar
alle kanten uit
met een surplus dat
iedereen deed dansen
tot het gras
zachtjes kraakte
omdat nachtvorst
de sprieten van een
een laagje ijs voorzagen
en wij toch
warm vermoeid
onze koude voeten
snel het nog smeulend
vuur lieten opzoeken
Lente bermen
ik dacht de
juiste weg voor
jou te weten
breed opgezet
met lente bermen
bemeten die
snelheid door
kleur en schoonheid
doen vergeten
in een rustig
zoeven op lands
wegen gingen
wij op pad
de bestemming
bleef nog een
zwart gat we zien
wel hoever de wereld
in ons plaatje past
op de bonnefooi
zijn wij gestrand
aan de rand van
bewoond gebied
natuurlijk was er
niets geen mens
te zien benzine op
geen kost en
zonder onderdak
wij wilden zien
waar het schip
zou stranden met
niets om handen
dan het stuur
de verstanden op
nul in een wereld
vol chaos beladen
met flauwe kul
Ongekend geluk
vaak kwasten
penselen randjes
verf tot eenmalig
ongekend geluk
waar verf onopzettelijk
pigmenten raakt
die altijd al contact
hebben gemeden
die nu onbekende
kleuren laten zien in
een onvoorspeld
schitterend vermengen
dat zijn de kleine
wondertjes die zich
op het witte doek in
alle stilte manifesteren
er zijn geen
tweede keren waarop
dit lukken gaat het
deja-vu is al volmaakt
Veertjes
jij hebt in
een vorig leven
ooit voor engel
gestudeerd toen het
vliegen verleerd
bent op zeker
cum laude
gepromoveerd
in het aanschijn
van de heilige heer
niet dat ik
daarop lijk maar
ben wel geschapen
naar zijn schitterend
beeld en vergelijk
mijn rechter schouder
is jouw vaste plaats
omdat alles wat links
is ook altijd langs
die weg moet gaan
ik laat de laatste
tijd vaak mijn handen
door de haren gaan dan
vallen er ook best
veel veertjes omlaag
Zonder blad
het strak
buiten beton
zag grijswitte tinten
wind striemde
iele bomen
zonder blad
in de beweging
van het graf de
seizoenen voorbij
jij had je al
gehuld in de nog
volle herfstkleur
rijpte in een
eerst zoetig
fermenteren
jij blikte mijn
entree ik ging als
een kind blij mee
mocht ik dan
toch het eerste
stapje proberen
aan die zacht
warme hand heb ik
mijn leven verpand
Juist die pijn
het kijken
is anders geworden
een intens begrijpen
maar dan zonder woorden
waar begrip
altijd de lach kleurde
is nu de blik het
nieuwe gebeuren
wij zijn terug
kunnen niet meer
over de brug komen
om samen te dromen
het afstand
houden raakt ons
tot in het diepst
van onze ziel
daar waar ieder
zijn essenties heeft
geborgen tegen
grote en kleine zorgen
in dat niet meer
mogen delen lijkt
het alsof de ander ons
niet meer kan schelen
juist die pijn
kent geen medicijn
alleen op de wereld
moet afgrijselijk zijn
Jouw warmte
het licht
is afgenomen
net als de
schaduwen
van je dromen
je bent eindelijk
de kleine lettertjes
tegen gekomen
die jou vroeger
met angst beloonden
met jeugdige
speelsheid heb
jij die bestreden jn
jouw lach weerklinkt
een vrolijk heden
ondanks mooie
zomers donkeren
de maanden en
doet de tijd zich
steeds meer gelden
de nieuwe helden
zijn al opgestaan
niemand weet de weg
maar jouw warmte
laten wij nooit gaan
Ritme en klank
jij kende
door het strijken
van handen de
meegaandheid van
letters en woorden
naar alle standen
soms waren ze
tegendraads en
werd hun plaats
ter discussie gesteld
door de rest van
de aanwezige tekst
dan zat jij met
de handen in
het haar omdat
vaak het ritme en
de klank zo goed
pasten bij elkaar
chaos in alfabet
en syntaxis
vrijheid lachte toch
doken zij in haar handen
waar het gezicht van
het gedicht op hen wachtte
Frêle tonen
we bewogen
op aangeven
door wimpers
van je ogen
in het ritme
van geneuriede
mantra's in het
spel van stemmen
ineens was
daar de eerste
vocaal in
alle helderheid
gedurfd in
onderscheid en
sprankelend
kwetsbaar zijn
frêle tonen
voegden inhoud
aan de muzikale
omlijsting toe
in verbinding
klaarden akkoorden
de melodie
tot stem concert
zij zongen
stilte weg met
teksten uit de
diepste overpeinzingen
Bite en nasmaak
in haar lach
proefde zij
de geuren die
haar ogen in
kleuren zag
het kleine krullen
van de lippen die
samen met de tong
de romige smaak
aan papillen gaf
zij was thuis
in het alfabet
van gerechten
met een exquise
bite en nasmaak
de volle mond
was een faux pas
voor de streling
van zinnen van
de geëerde gast
de franse keuken
werd door jou
geserveerd in een
couvert dat al eeuwen
magnifiek presenteert
Op zonnewind
wij zijn
onverhoeds het
luchtruim ingedoken
met gedachten als
vleugels en ogen al
de horizon voorbij
eindelijk totaal vrij
alleen de lach
legt beslag op de
koers die wij
willen aanhouden
in de chaos die
ruimte ons biedt met
als baken ga en geniet
vervluchtigd
driften wij langs
stelsels en sterrenhopen
liggen lui op zonnewind
naar rode reuzen te
kijken zonder iets van
deze implosies te begrijpen
het was met
de rust gedaan toen
wij naar de zwarte gaten
zijn gegaan waar
antimaterie ons het
bestaan spiegelt nadat
dit leven is geklaard
De kuddegeest
nog lacht zij
maar het stralende
heeft iets van zijn
twinkelingen verloren
alsof er geen nieuwe
meer worden geboren
toch flitst
energie en humor
in ogen die op een
feilloze en jarenlange
communicatie kunnen
bogen zelfs ongezien
wel sluiert er
vermoeidheid in
contacten doet
alertheid een paar
stappen terug in het
flitsend attaqueren
waar afstand
al een vaste setting
heeft opgeëist en
associëren niet meer
alle vrijheid krijgt sluiten
harten hun spontaniteit
zijn ontmoetingen
geënsceneerd gebonden
aan beperkende regels
vrijheid wordt niet meer
geleerd als de kuddegeest
het denken overheerst
Een sprekend gezicht
kinderhandjes
spelen met licht
tekenen uit
schaduwen een
sprekend gezicht
ogen gefascineerd
door het vingerspel
in klein bewegen
schrijft motoriek het
eerste coördinatie lied
een mantra
vol tevredenheid
in het tijdloze
moment van leren
en weer proberen
dan breekt de lach
alle concentratie in
het zorgenvrij gebied
er is geen plaats
voor consternatie
als vingertjes
langzaam gaan
ontspannen zal het
geleerde hopelijk nog een
leven lang blijven hangen

