Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
De tijden
Onze tijden waren kort, maar heb er van genoten.
Ik ga je missen.
En ik hoop ergens dat je me nog lang niet zal vergeten.
Hoe onze band was.
Hoe we samen lachte om flauwe grappen,
en de manier waarop je naar me keek.
Oh god, wat wou ik dat we elkaar oneindig konden zien.
Maar ik moet de waarheid onder ogen zien.
Niets is voor altijd...
Stilte vijver
ik heb
het gemist
handjeklap
in geheime
verbondenheid
als uiterste teken
van samen in
zaken zonder licht
wist de afstand
als stilte vijver
zonder rimpeling
onpeilbaar diep
en donker met
nog meer kou in het
voorlopig verboden
te betreden gebied
voelde me
opgesloten met
mensen die
woordloos spreken
waarvan ogen
geen reactie zien
impulsen ontbreken
om jezelf weer te weten
Pittig staccato
het vuurstenen
kiezeltje rolde
verbaasd over
de grijze tegels
hobbelde nog even
viel stil in de goot
nog tikte
de hoge hak
pittig staccato
op plaats delict
verwondering alom
hoe dit alles zo kon
natuurlijk was er
haast in het spel
gelukkig geen
kwetsuren maar wel
het beschadigd pumpje
en mogelijk herstel
dader had de
goot al opgezocht
maar zijn herkomst
viel niet te duiden
uit een bedding ontsnapt
mogelijk tijdens het spuien
Ik hoop dat ik je nog kan terug zien
Ik hoop dat ik je nog eens kan terug zien.
Dat je me kan vergeven.
Na de zoveelste Discussie.
Maar ik hoop gewoon dat je op een dag
minder snel dichtklapt en me vertrouwt.
Ik hoop dat het nog niet te laat is om je te leren kennen.
Liefs van M
Het patina
zacht glimt
het patina
van je lach
door liefdevol
intens gebruik
waaiert het
warmte uit
in opgenomen
zijn deel je
ook het refrein
van geluk
kan het volmaakt
genieten niet
meer stuk
omdat scherpe
kantjes verronden
door veelvuldig
contact raakt
common sense
direct en
intens het hart
jij hebt met
jouw blik
de aanzet
gegeven om in
de glans van
jouw lach vol
overgave te leven
Punt gemutst
ze wenkt
naar de zon
haar lach
kleurt fel
de corona van
het avondrood
strijkt elegant
naast mij neer
in een wolkje
bloemenparfum
bezempje nog
strak in de hand
zij is mijn
punt gemutst
heksje al
levenslang alert
bij volle maan
en evenementen
maar de stelen
staan achter slot
takkenbossen worden
stug door verdroging
zo maakt de lock down
ook deze sport kapot
Gekleurde nagels
je handen
waren zacht
vingers met
gekleurde nagels
een handtas met
curieuze ballast
boven dit alles
zweefde jouw lach
met een intensiteit
van hemelse kracht
realiteit gevangen met
liefde die blijft hangen
jij neuriede
altijd liedjes die
ik nooit verstond als
ik in aanbidding
gebiologeerd keek naar
je bewegende mond
jij voelde
zo dichtbij dat
aanraken geen
verschil maakte
tussen jou en mij
handen koosden vrij
Als ik je nog een keer kon zien
Hey, misschien moet ik maar afscheid van je nemen.
We maken alleen maar ruzie.
Je wilt iets anders dan mij.
Je wilt niet in het openbaar gezien worden met mij.
Dus misschien is het beter
dat we afscheid van elkaar nemen.
Ook al doet het pijn.
Liefs...
Als een abces
je lachte
toen de schalen
braken en het ei
zich opende
het was jouw
broedsel niet
dat onder je
vingers krioelde
om een eerste
glimp van buiten
op te slaan van het
tabula rasa bestaan
geïnstitutionaliseerd
hormoonde zorg
een affectief en uiterst
adequaat traject
als een abces
vermenigvuldigde zich
het vreemde leven door
angstimpulsen af te geven
de vlek is al voorbij
de horizon gekomen
alle virtuele hordes
lijken al genomen
wat zich daar
allemaal openbaarde
konden de protocollen
helaas niet verhalen
er is geen strijd
de evolutie is met
wachten klaar er komt
geen nieuw mensenpaar
Bekende tonen
nog hoor ik
klokken luiden
terwijl hun gebeier
steeds vrijer wordt
tot ook stilte eindelijk
de klanken smoort
er is geen stop
maar harmonie
verliest verbondenheid
in de melodie die
als los zand zijn
decibellen ziet stranden
alleen de wind
vangt wat vlagen
herinnering die
in verdwaalde
cohesie nog naar
bekende tonen klinkt
weer hoor ik
geschuifel van
schoenen op het pad
een bedeesd gefluister
alsof de dode ook nog
oren naar roddels had
want een erfenis
bezwaart de laatste
gang voorzichtigheid is
geboden teer porselein
leeft in verkeerde
handen echt niet lang
Mystieke toenen
ik keek
zag ogen vol
ondergaande zon
streelde je hand
merkte hoe ik
door vervoering
werd overmand
het diffuse
licht van de
avondschemering
gaf in een
magische vorm
entree aan wie daar
naar binnen ging
zag je mond
hoorde in mystieke
tonen de uitnodiging
om mee te gaan
naar andere regionen
die delen van leven
meer hadden te geven
we hebben het
plasma verlaten
waar fysiek geen
belemmering zong
zijn wij een geworden
met de hoedster van
het nirwana moeder zon
Corona is opgetuigd
traag schuurt
papier woorden
die vloeien uit
de pen die ooit
gevuld werd met
potentie uit de
bron vol inspiratie
maar het
parelmoer wil
niet gaan blinken
tussen puin uit
de woordenschat
en de fundamentele
fouten in de syntaxis
overals hebben de
knaapjes opgehangen
ieder zit gevangen in
het vaardigheden kot
zelfs de ambitie om te
ontsnappen zit door
egotripperij op slot
corona is opgetuigd
in het huis van gissers
en missers waar
werkelijkheden schiften
zonder onderscheid
het virus evenwel is zijn
ei nog lang niet kwijt
Mijn publiek
ik waan mij
onbespied toch
weet ik dat
jij mij ziet
want je bent
mijn publiek
als de gordijnen
opengaan
zie ik jou daar
staan met de
verwachtingsvolle
blik op mij gericht
met kushand en
lach geef ik mijn
binnenkomers weg
nog zitten al
mijn dromen in
het hart verscholen
in het ultieme
va et viens
raken wij aan
opperste extase
nadert snel de
climax van ons spel
tot diepe
stilte valt
door deelname
aan de schouw
van het eeuwige
ik houd van jou
De holle weg
wij hebben de
kleuren niet
uitgevonden
lieten gewoon
gebeuren wat
voor handen kwam
een sloot met
overhangende kanten
die spiegelend
overgaan in
blauwe rimpels
van de zomerlucht
schaduw geeft
wat problemen
door de richting
van het licht dat als
in dromen van alle
kanten lijkt te komen
ieder legt zijn pad
waarbij jij je op
de vlakte houdt
ik koos de holle weg
het sieraad van iedere
landschapsarchitect
wij doeken ziel
en zaligheid op
maagdelijk linnen
werken zes dagen lang
mogen als kunstenaars
dus eeuwigheid vragen
Het monumentale
soms hoor ik
het zachte geluid
van huid dat langs
een sluier glijdt
zie ik wit
bewegen zonder wind
een hand die in bedaagde
rust de opening vindt
zelfs stilte houdt
de adem in als dit
onaangekondigde bezoek
haar boodschap doet
er is geen angst meer
in het levenslang wachten
wel een lach met
de allerlaatste krachten
als welkom om
samen te verscheiden
waarbij jouw wit
mijn donker zal leiden
het monumentale
is al afgevlakt alles
lijkt gewoontjes toch
hemel ik nog met een lach
Lichaamstaal
jij hebt
ooit geschreven
om wat jij voor
voor ogen had
aan anderen
door te geven
tot je besefte
dat wat zij lazen
hen al snel buiten
de door jou bedoelde
virtuele mazen van
het net bracht
de vrijheid die
jij gaf heb je steeds
meer ingeperkt tot
klaarheid het enige
versiersel was waar
niemand iets om gaf
fluisterend ben jij
met lichaamstaal
begonnen waarbij
herinnering de matrix
is geworden van
het oeroude schrift
wij hoeven niets
meer na te slaan
of op te bergen
in archieven die
door brand en dieven
als vermist zijn aangemeld
met lichaamsopslag
blijft de door velen
gedragen geschiedenis
onderdeel van leven
en tijd in communicatie
die iedereen begrijpt
Exposure en tekst
jij kan als
geen ander de
woordbetekenis
een geheel eigen
inhoud geven
door letters te
laten leven
ze kalligrafisch
op te tuigen met
de meest ludieke
snuisterijen in vorm
en kleur zodat
ook zij qua inhoud
een geheel zijn
het is geen
beeldspraak die
jij voor ogen hebt
maar wel de
warme intrinsieke
verbondenheid van
exposure en tekst
waar jouw
handen dit
ontvouwen is het
warme vertrouwen
in een nieuwe
diepere communicatie
eindelijk een gelukkig feit
Met donkere schrik
met handenvol
wind probeerde zij
wolkjes te boetseren
in hun altijd zo
eigenaardige hoge vlucht
zij vulde ze met
regen en stuff
uit de verre sahara
toch moesten ze nog
speels zeilen in de lucht
waar rood in
neerslag donkerde
wist vocht de onderste
randen te kleuren
met donkere schrik
zij zette de cumulus
keurig op een rij
zo werden fronten geboren
tussen weeën van
zonneschijn en droog tij
wind is gaan liggen
keek met een lach naar
zijn kunstenares en dacht
diep van binnen zij is de godin
die ik altijd zal beminnen
Op zijn fruitigst
zelfs aan
de bomen
draaien de
vruchten als
zij weten dat
jij zal komen
de mooiste
blosjes op
lentefluweel
maken een
plaatje van het
fruitig geheel
in deze
schitterende mêlee
van geur en kleur
dans jij langs
lange paden
door boomgaarden
waar blauw
uitbundig zomer
schijnt en wind
warm zwoelt bij
een plaats die
op de hemel lijkt
Kleine geesten
zij heeft ze
zien vliegen vol
geestdrift en plezier
later schuimbekken
van woede nog
doller dan een stier
een verzameling
kleine geesten
dronken door bier
zelfgenoegzaam
in het leven
al generaties hier
zij die vertrekken
missen grote bekken
zijn sociaal geslaagd
kiezen voor familie
en vrienden een plaats
die weer weet dat je bestaat